Het motor praktijkexamen bestaat uit 2 examens. Het AVB en het AVD examen. Het eerste examen is het AVB examen oftewel het voertuigbeheersing AVB motorexamen. Het tweede praktijkexamen is het AVD oftewel het praktijkexamen verkeersdeelneming. Het eerste examen (voertuigbeheersing) vindt plaats op een afgesloten terrein. Het tweede examen (verkeersdeelneming) vindt plaats op de openbare weg.
Cluster 1: Lopen met de motor met gebruik van standaard (verplicht).
Cluster 3: verrichtingen bij hogere snelheid. (3 oefeningen: uitwijkoefening (verplicht), vertragingsoefening en snelle slalom).
Cluster 4: remoefeningen. (3 oefeningen: noodstop (verplicht), stopproef en precisiestop).
Op je voertuigbeheersing AVB motorexamen krijg je 7 oefeningen die je moet verrichten. Van iedere cluster is er één verplicht. En van cluster 2 t/m 4 kiest de examinator van het CBR een extra oefening. Je bent geslaagd als je er minimaal 5 goed hebt verricht. Elke oefening mag je een keer overdoen.
Let op! Ben je in bezit van je rijbewijs B (auto)? Dan hoef je niet in bezit te zijn van je motor theorie om je examen voertuigbeheersing af te leggen. Heb je geen auto rijbewijs? Dan moet je eerst je motor theoriecertificaat halen om aan het examen voertuigbeheersing deel te nemen!